Redactioneel

Bufferen: help, waar laat ik mijn energie?

In moderne verwarmings- en koelsystemen is energieopslag in buffersystemen essentieel. Het gebruik van een buffervat zorgt voor een efficiëntere werking van installaties, voorkomt onnodig schakelen van de warmtepomp en verhoogt daarmee de levensduur van de apparatuur. Maar hoe kies je het juiste buffervat? En hoe speel je als installateur in op de toenemende vraag naar energiebuffering?

Waarom bufferen?

Energieopslag in buffervaten is cruciaal om het opwekkings- en afgiftesysteem los van elkaar te laten functioneren. “Een buffervat zorgt ervoor dat een warmtepomp langere draaitijden krijgt en minder schakelt, wat de levensduur ten goede komt,” legt technisch adviseur Roland Koenders uit. “Je voorkomt het pendelen van de warmtepomp en verbetert zo de efficiëntie en het comfort van het systeem.” Daarnaast maakt een parallel geschakeld buffervat het mogelijk om aan de afgiftezijde met een andere Delta T dan aan de warmtepompzijde te kunnen draaien. In bestaande bouw kan dit de mogelijkheid bieden om het bestaande  leidingwerk niet te hoeven vervangen.

Toepassingen

De keuze voor een buffervat hangt af van het temperatuurtraject en de toepassing:

  • Voor warmtepompen: Buffervaten worden vaak gebruikt om het afgiftesysteem te ontkoppelen en een stabielere werking te garanderen.
  • Voor hoge temperatuur opslag: Goede isolatie is vereist, zodat de stilstandsverliezen minimaal zijn.
  • Voor koude opslag: De isolatie zal bij lagetemperatuurkoeling dampdicht moeten zijn om condensatie te voorkomen.
  • Combinatie met zonthermische systemen: Hier worden thermische zonnecollectoren gekoppeld aan een buffervat voor warm tapwater en/of cv-ondersteuning.

Efficiëntie en duurzaamheid

“Een buffervat draagt bij aan een duurzamer verwarmingssysteem, omdat het voorkomt dat de warmtepomp constant in- en uitschakelt,” vertelt Koenders. Hierdoor gaat de installatie langer mee en wordt energie efficiënter benut. De dimensionering speelt hierin een grote rol: “Een vuistregel is 10 liter per kW van het maximale verwarmingsvermogen van de warmtepomp.”

Plaatsing en dimensionering

Bij de plaatsing van een buffervat moet je als installateur rekening houden met de beschikbare ruimte en de afstand tot de warmtepomp. “Wat je niet wilt, is dat een warmtepompbuitendeel 30 meter van de woning staat, want dan krijg je warmte- en koudeverlies in de leidingen,” waarschuwt Koenders. In de opstellingsruimte van het buffervat en boiler dient  de draagkracht van de vloer altijd onderzocht te worden, maar zeer zeker  in de bestaande bouw.

Innovaties en trends

De ontwikkelingen op het gebied van buffervaten/boilers in combinatie met zonnepanelen gaan razendsnel, mede door de groeiende vraag naar overtollige  energieopslag.  “Wat je steeds vaker ziet, is dat buffervaten en boilers worden toegepast voorzien van of in combinatie met slimme technologie,” zegt Koenders. “Deze technologie is zelflerend  en zorgt ervoor dat energieopslag optimaal wordt benut.” Hoewel niet nieuw is een andere interessante ontwikkeling is de koppeling van buffervaten aan zonne-energie. “Bij all-electric warmtepompsystemen wordt steeds vaker gekeken naar opslagmogelijkheden voor overtollige zonne-energie,” vertelt Koenders. “Een buffervat kan hierbij een belangrijke rol spelen door warmte overdag op te slaan en ‘s avonds af te geven, waardoor de warmtepomp minder hoeft bij te springen.” Ook op het gebied van faseovergangsmaterialen zoals zout in buffervaten is vooruitgang zichtbaar. Deze systemen, die warmte efficiënt kunnen opslaan en vasthouden, zullen steeds meer hun toepassing  gaan vinden in de gebouwde omgeving.

Rol van installateur

De rol van installateurs wordt steeds belangrijker bij het ontwerpen en implementeren van energieopslagsystemen. Koenders vertelt: “Welke vermogens zijn nodig? Is het leidingwerk geschikt? En is er ruimte voor een buffervat? Dit zijn vragen die vooraf beantwoord moeten worden. Door de groeiende vraag naar energieopslag en de afschaffing van de salderingsregeling zullen installateurs steeds vaker moeten adviseren over bufferoplossingen.”